zaterdag 2 november 2013

Wat betekent doe-democratie voor de mensen in de overheid?

 

Wat is nodig?
Gezien het voorgaande, is het duidelijk dat een overheid die consequent voortbouwt op de ideeën van doe-democratie (participatiesamenleving?) drastische aanpassingen vereist, zowel op het niveau van de kwaliteiten van de bestuurders en medewerkers als in de organisatie en systemen.
Eén hoofdregel is leidend: Politicus, Bestuurder of Professional, bedenk bij alles wat je doet eerst wat de samenleving zelf kan doen of kan bijdragen en hoe jij dat kunt ondersteunen!”
 
Dit impliceert loslaten van het gelijkheids- en regeldenken in alle onderdelen waar mensen in de samenleving geprikkeld kunnen worden om eigen verantwoordelijkheid te nemen. Dat komt bijna neer op zelfverloochening voor de overheid, maar niet helemaal, omdat de overheid wel beschikbaar moet blijven op onderdelen waar die eigen verantwoordelijkheid niet genomen kan worden. Dit stelt echter meteen weer nieuwe uitdagingen, omdat de overheid de flexibiliteit moet opbrengen om nu eens het ene repertoire ter hand te nemen en dan weer het andere: Maatwerk. 
 
Voor politici is het een uitdaging om los te laten. Dat in een omgeving waarin alles tot nu toe op beheersing gericht is en op scoren vanuit het primaat van politieke organen. In ieder geval moet in de overheid van de toekomst voor een deel van het publiek domein deze pretentie worden losgelaten en worden vervangen door primaat van de samenleving (subsidiariteit). Politici krijgen de veel belangrijker taak van het maken van onderscheid waar dat nodig is.

Iets dergelijks geldt voor professionals. Die leven vanuit de veronderstelling dat zij onmisbaar zijn vanwege hun onvervangbare expertise. Gelijkheidsdenken moet worden beperkt, maar niet zover dat louter willekeur resteert. Volgende keer daarover meer.
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten