vrijdag 1 november 2013

Mijn toekomstvisie voor het bestuur

 

Mijn onderzoek ging over het verleden, om precies te zijn het bestuursbeleid van 1969 tot 2009. Intussen had ik ook een korte visie over de toekomst van het openbaar bestuur geschreven.

Deze visie ging uit van de doe-democratie als nieuwe realiteit in de verhouding tussen overheid en samenleving: van verzorgingsstaat naar waarborgstaat. Het toeval wilde dat het Managementteam van het Directoraat-generaal Bestuur op mijn allerlaatste werkdag een strategische sessie had georganiseerd met als thema de betekenis van de doe-democratie voor het beleid van Binnenlandse Zaken. Hier werd ik in de gelegenheid gesteld mijn visie uit de doeken te doen, wat voor mij een (w)aardig slotakkoord van mijn werk vormde.

Geemeenschappelijke noemer

Mijn pleidooi voor de toekomst mondde uit in de aanbeveling om een groter en breder thema voor langere tijd centraal te stellen binnen het DG, een uitdaging voor een majeure transitie. Dat thema werd aangereikt door het Instituut voor Publieke Waarden in een essay over de uitdaging van de nieuwe verhoudingtussen overheid en samenleving, het scheppen van regelruimte in de keten tussen clienten, professionals, gemeenten en rijk in het kader van de drie decentralisaties. Dit essay had ik net nodig als het puzzelstukje om de cirkel tussen mijn eerste product, de Decentralisatienota en de laatste nota over Doe-democratie rond te krijgen. Uit de redenering in dit stuk komt naar voren wat de rode draad in mijn loopbaan vormt. Ga niet uit van standaardregelingen voor iedereen, maar heb oog voor verschillen tussen mensen en situaties. Maatwerk is straatwerk!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten