zaterdag 28 december 2013

Politieke of ambtelijke rationaliteit

 


Al bijna een halve eeuw probeer ik enig inzicht te krijgen in onze politieke besluitvorming. Ook jarenlange participerende observatie heeft veel vragen onbeantwoord gelaten. Misschien wel omdat ik beleid maken steeds gelijkstelde met zo goed mogelijk maatschappelijke problemen oplossen.
Het laatste nummer van het bladBestuurskunde, samengesteld door de onderzoekers van de NSOB, helpt bij het verhelderen van beleidsprocessen. Het thema is de werkwijze van commissies. Ik schreef al over het artikel van Hans de Bruijn in Trouw, dat dezelfde strekking had: commissies kunnen zich eigenlijk niet permitteren diepgravend de werkelijke gang van zaken en waarom-vragen te onderzoeken. Dat leidt maar tot vergoelijking van misstanden die maatschappelijke onrust teweeg hebben gebracht. Daarbij past veel meer het uitvergroten van de fouten die in de top van de organisatie zijn gemaakt. De schuldigen worden dan op een presenteerblaadje aangeboden.
Eerder stelde ik in een blog en in een gastcolumn in Beleid en Maatschappij de vraag of we werkelijk een shift meemaken van government naar governance. En waarom niet. Ik had wel een aantal hypothesen, uitgaand van gewoon conservatisme en machtsbehoud of voortkomend uit theorieën over organisatieverandering.
De beschouwing over commissies, bijvoorbeeld het artikel van Ria Bronneman, suggereert een verschil in rationaliteit. Als je op een verantwoorde (ambtelijke) manier problemen analyseert en stakeholders betrekt, kom je wellicht verder met passende oplossingen, maar deze werkwijze heeft twee belangrijke politieke nadelen:
- hoe communiceer je een heldere boodschap aan het volk en 
- hoe krijg je binnen vier jaar een resultaat?
De politieke rationaliteit biedt dus een krachtige verklaring voor gedrag dat afwijkt van bestuurskundige idealen.

zondag 22 december 2013

Zo moet het niet

 
Een vernietigend commentaar over de showprojecten van het Amsterdamse ‘bewonersinitiatief’ geeft gelovigen in de doe-democratie te denken.
De gemeente Amsterdam presenteert zich, onder meer tijdens de conferentieBorders to Cross, als koploper op het terrein van doe-democratie. Verschillende stadsdelen (Oost, Nieuw-West, Noord) kunnen bogen op bekende voorbeeldprojecten zoals De Makkies, Noorderparkkamer en Geef om Jan Eef). Inderdaad is er geen gemeente die zoveel Eigen Kracht Conferenties toepast (in 2012 800 keer, bijna de helft van het totale aantal in heel Nederland). Er zijn maar liefst 17 Stadsdorpen in Amsterdam actief en Amsterdamse ambtenaren hebben zich verdienstelijk gemaakt door een interactieve kaart met braakliggendeterreinen bij te houden, waardoor stadsguerilla en stadslandbouw worden vergemakkelijkt. Op dit moment is een groep van actieve burgers bezig de gemeentepolitiek te bestoken met een manifest voor lokale democratie. Hier ben ik ook enthousiast bij betrokken. Daarom heeft een sektelid als ik niet terug van het goed geschreven commentaar van Stephan Steinmetz (oud-stadsdeelvoorzitter en bovenbuurman van mevrouw de Vries), dat werd gepubliceeerd in Sociale Vraagstukken en in Trouw. Hij fileert daar trefzeker een aantal window-dressing-initiatieven die met veel subsidie op een voetstuk worden geplaatst door de gemeente Amsterdam als nieuwe bewonersinitiatieven. Hier zitten weinig zelforganisatie, vitale coalities en sociaal ondernemerschap achter als we Steinmetz moeten geloven. En hij heeft zich goed gedocumenteerd. Ik kan alleen maar beamen: zo moet het niet!

maandag 16 december 2013

Het CDA en de Maatschappelijke onderneming

 

CDA laat van zich horen over de maatschappelijke onderneming en zet zijn kaarten (weer) op wetgeving.
Het Wetenschappelijk Bureau van het CDA (WI) heeft dezer dagen een rapport uitgebracht over de maatschappelijke onderneming. Het WI (auteur Willem van Leeuwen) vraagt zich af hoe het ‘middenveld’ (woningcorporaties, zorginstellingen, scholen) weer verbinding kan leggen met de samenleving van actieve burgers waar het ooit uit is voortgekomen.
Het rapport  verbindt twee lijnen met elkaar: 1. de opkomst van maatschappelijke initiatieven en sociale ondernemingen, in lijn met de adviezen van WRR, ROB en de kabinetsnota Doe-democratie; 2. de wenselijkheid van een kanteling naar de samenleving van de bestaande grote instellingen op het terrein van wonen, zorg, onderwijs en welzijn, met behulp van kaderwetgeving
Hiermee wordt het oorverdovend stilzwijgen van de christen-democraten op het thema van de participatiemaatschappij en de doe-democratie, dat traditioneel hun ding zou moeten zijn, doorbroken. De Wet op de Maatschappeijke onderneming was een project van het kabinet Balkenende IV dat jammerlijk is mislukt. Het rapport wijt dit aan institutionele Haagse gevechten, maar maakt niet duidelijk waarom die nu kunnen worden vermeden. Het was bovendien geen sterk wetsvoorstel. Het WI komt nu met een pleidooi voor een ander soort wetgeving waardoor de samenleving in positie wordt gebracht om maatschappelijke meerwaarde af te dwingen. Er wordt echter geen juridische uitwerking bij geleverd, die me knap lastig lijkt. Daarom ben ik zeer benieuwd waar de CDA-fractie mee gaat komen. Vooralsnog zou ik liever het subsidieinstrument van de overheid gebruikt zien om maatschappelijke betrokkenheid en meerwaarde te belonen of het gebrek ervan af te straffen. 

zondag 15 december 2013

Doe-democratie als politiek thema?



Gaat het parlement van de Participatiemaatschappij een politiek nummer maken?
De afgelopen week was in de Tweede Kamer een Algemeen Overleg gepland met de Vaste Commissie Binnenlandse Zaken over de kabinetsnota Doe-democratie.
Ware het niet dat dit op het laatste moment werd doorkruist door een verzoek van fractievoorzitters (initiatiefnemer Arie Slob van de CU) om binnenkort een plenair debat te houden over de Partcipatiemaatschappij. Arme Ronald Plasterk, die graag als politiek protagonist van dit onderwerp te boek wil staan. Arme Linda Voortman (GL), die een motie had ingediend waarin zij om zo’n kabinetsnota vroeg. Zij zullen nu vervangen worden door Mark Rutte en Bram van Ojik als woordvoerders, namens respectievelijk het kabinet en Groen Links. Dit is nog klein persoonlijk leed. Zal het ook verschil maken of dit onderwerp wordt besproken door een VVD-premier of door de PvdA-minister van Binnenlandse Zaken? En maakt het uit of het in een commissievergadering gebeurt of in de grote zaal met fractievoorzitters? Reken maar!  Tot nu toe was het onderwerp burgerparticipatie of maatschappelijk initiatief niet echt politiek omstreden. Nu valt te voorzien dat fractievoorzitters zich gaan profileren, het draait daar veel meer om de politieke beeldvorming.
Is dat erg? We hebben in Engeland gezien dat door het politieke debat de term Big Society in de kortste keren besmet is geraakt. Dat zou ook met het woord participatiemaatschappij best kunnen gebeuren. Ik weet wel dat framing een onderwerp kan maken of breken.  De vraag is echter of de praktijk op lokaal niveau hiervan belemmering gaat ondervinden.

zondag 1 december 2013

Als er iets fout gaat eisen mensen afdoende verklaringen en remedies

Hans de Bruijn heeft in Trouw een fraai essay geschreven over onze reflexen bij rampen, of misstanden. Dit blijkt diep te zitten en verklaart veel politiek gedrag en jammerlijke regelreflex.

Onze ratio vraagt simpele sluitende verklaringen. Daarvoor stelt de politiek steevast Onderzoekscommissies in. Die kunnen echter nooit komen met een genuanceerde eindconclusie: ‘sorry, iedereen heeft zijn best gedaan, maar het is nu eenmaal zo dat shit happens’.
Onze emotie vraagt namelijk om het stillen van de woede, de maatschappelijke onvrede. Liefst zoeken we naar een schuldige, een menselijke fout of desnoods een fout in het systeem. Wat commissies echter ook niet doen is de waarom-vraag stellen: hoe kwam het dat dit tekort zich voordeed, waarom werd die informatie niet gedeeld, waarom werd die wet niet goed uitgevoerd? Tja, dan kom je in organisatorische analyses terecht. Veel te ingewikkeld. Commissies kunnen ook slecht overweg met totaalbeelden, alle situaties waarin mensen nu eenmaal risico-afwegingen maken. Zij focussen op dat ene geval dat fout ging, niet op de 99 andere waar niks gebeurde.
En er wordt altijd geoordeeld met de ‘kennis van nu’. 

Is hier hyperrationeel maakbaarheidsdenken uit de Verlichting werkzaam? Remedie zou dan kunnen zijn: meer wetenschappelijke nuance inbrengen. Maar het  euvel zit dieper, is verbonden met emotie. Hoe groter de maatschappelijke verontwaardiging, hoe groter onze behoefte aan boosdoeners en maatregelen.
Er zijn al teveel regels. Daarom moeten we volgens Geldof juist meer vertrouwen op natuurlijke processen, complexiteit accepteren . De Bruijn maakt ons duidelijk dat mensen hier niet zomaar aan willen. Kan de mensheid wel leren?