CDA laat van zich horen over de maatschappelijke
onderneming en zet zijn kaarten (weer) op wetgeving.
Het Wetenschappelijk Bureau van het CDA (WI) heeft
dezer dagen een rapport uitgebracht over de maatschappelijke onderneming. Het
WI (auteur Willem van Leeuwen) vraagt zich af hoe het ‘middenveld’ (woningcorporaties, zorginstellingen,
scholen) weer verbinding kan leggen met de samenleving van actieve burgers waar
het ooit uit is voortgekomen.
Het rapport
verbindt twee lijnen met elkaar: 1. de opkomst van maatschappelijke
initiatieven en sociale ondernemingen, in lijn met de adviezen van WRR, ROB en
de kabinetsnota Doe-democratie; 2. de wenselijkheid van een kanteling naar de
samenleving van de bestaande grote instellingen op het terrein van wonen, zorg,
onderwijs en welzijn, met behulp van kaderwetgeving
Hiermee wordt het oorverdovend stilzwijgen van de
christen-democraten op het thema van de participatiemaatschappij en de
doe-democratie, dat traditioneel hun ding zou moeten zijn, doorbroken. De Wet
op de Maatschappeijke onderneming was een project van het kabinet Balkenende IV
dat jammerlijk is mislukt. Het rapport wijt dit aan institutionele Haagse
gevechten, maar maakt niet duidelijk waarom die nu kunnen worden vermeden. Het
was bovendien geen sterk wetsvoorstel. Het WI komt nu met een pleidooi voor een
ander soort wetgeving waardoor de samenleving in positie wordt gebracht om
maatschappelijke meerwaarde af te dwingen. Er wordt echter geen juridische
uitwerking bij geleverd, die me knap lastig lijkt. Daarom ben ik zeer benieuwd
waar de CDA-fractie mee gaat komen. Vooralsnog zou ik liever het
subsidieinstrument van de overheid gebruikt zien om maatschappelijke
betrokkenheid en meerwaarde te belonen of het gebrek ervan af te straffen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten